Twee keer per jaar in voorjaar en najaar, organiseert de vereniging een fokgeschiktheidskeuring voor honden die mogelijk in de fokkerij zullen worden ingezet en waarvan de eigenaar lid van de vereniging is.
De fokgeschiktheidskeuring bestaat uit de onderdelen aanleg en exterieur.
Ook als u geen fokplannen heeft en nieuwsgierig bent naar de jachtaanleg en exterieureigenschappen van uw heidewachtel bent u van harte welkom! Wellicht blijkt uw hond onvermoede talenten en/of eigenschappen te hebben die het de moeite waard maken toch de verdere procedure tot fokteef of dekreu te volgen.
De fokgeschiktheidskeuring is een alternatief om bij de heidewachtel aanwezige, natuurlijke eigenschappen aan te tonen. Dit kan zich voordoen als een hond geen voldoende beoordeling heeft behaald tijdens een SJP, een veldwedstrijd of een officiële buitenlandse jachthondenproef.
Tijdens het onderdeel aanleg worden de volgende onderdelen beoordeeld:
De test bestaat eruit, dat een gekooid stuk levend wild in een overzichtelijk terrein is verborgen, onzichtbaar voor de hond. Op een plaats, die meer dan 30 meter gelegen is onder de wind, wordt de hond losgelaten, waarna de hond zelfstandig de verwaaiing opneemt en voor het wild tot voorstaan moet komen. De hond mag hierbij niet door de voorjager tot bij het wild gebracht worden. Als voldoende wordt beoordeeld de hond die verwaaiing opneemt en tenminste een aanzet tot voorstaan laat zien. Als onvoldoende wordt beoordeeld de hond die het wild ontkent of er tegen urineert.
Het gebruik van de neus wordt niet in een afzonderlijke test beoordeeld, maar meegewogen bij de test voorstaan op levend wild.
De test bestaat eruit dat een helper een apporteervoorwerp, dat de voorjager zelf voor deze test heeft meegenomen, op een afstand van minimaal 25 meter van de hond opwerpt, waarna de hond, al dan niet na een commando, het apport opneemt en bij de voorjager brengt. Als voldoende wordt beoordeeld de hond die tenminste binnen een redelijke tijd het apport bij de voorjager brengt. Als onvoldoende wordt beoordeeld de hond die weigert het apporteren uit te voeren. Opmerking: De onderdelen apporteren en schotvast zijn worden gecombineerd.
Tijdens deze test moet de hond op commando te water gaan. De voorjager mag hierbij gebruiken maken van elk gewenst, door hemzelf meegebracht apporteervoorwerp. De hond moet hierbij een zekere afstand, afhankelijk van het aanwezige water vrij zwemmen. Als voldoende wordt beoordeeld de hond die binnen een redelijke tijd zelfstandig te water gaat en enige meters vrij zwemt. Als onvoldoende wordt beoordeeld de hond die niet zelfstandig te water gaat.
De intentie van het willen luisteren én het willen werken voor de voorjager wordt beoordeeld tijdens de onderdelen, apporteren, waterwerk en gehoorzaamheid. Als voldoende wordt beoordeeld de hond die op vrolijke en vrije wijze toont dat hij/zij er plezier in heeft om samen met de voorjager de diverse onderdelen af te werken. Maar ook wanneer de hond pas na enige aansporing of druk van de voorjager tot het beoogde resultaat komt wordt werkwil nog als voldoende beoordeeld. Als onvoldoende wordt beoordeeld een hond die niet op vrolijke en vrije wijze toont dat hij/zij er plezier in heeft om samen met de voorjager de diverse onderdelen af te werken en niet in verbinding staat met de voorjager.
De test bestaat eruit dat de voorjager de hond aangelijnd en niet aangelijnd kan laten volgen over een parcours van ongeveer 30 meter, waarin tenminste twee scherpe bochten aanwezig zijn. De hond moet hierbij 1 binnenbocht en 1 buitenbocht lopen. Als voldoende wordt beoordeeld de hond die aangelijnd en onaangelijnd zonder noemenswaardig verzet de voorjager volgt, waarbij enkele commando’s van de voorjager zijn toegestaan. Als onvoldoende wordt beoordeeld de hond die, zonder aandacht voor de voorjager, door trekken aan de lijn deze ernstig hindert of die bij het onaangelijnd volgen niet mee wil lopen of wegloopt.
De test schotvast zijn wordt gecombineerd met de test apporteren. Tijdens het werpen van het apporteervoorwerp wordt op een afstand van tenminste 25 meter van de hond een schot afgegeven met een alarmpistool. Als voldoende wordt beoordeeld de hond die hierop positief en vol verwachting reageert. Ook de hond die niet of nauwelijks reageert wordt met voldoende beoordeeld. Een hond die weliswaar een schrikreactie laat zien, doch zich binnen enkele seconden herstelt wordt ook met voldoende beoordeeld. Als onvoldoende wordt beoordeeld de hond die schrikt van het schot en als gevolg daarvan duidelijk vluchtgedrag vertoont of anderszins bovenmatige steun van de voorjager zoekt.
Een heidewachtel mag meerdere keren deelnemen aan de aanlegtest. Onderdelen die eenmaal als voldoende beoordeeld zijn behouden hun geldigheid.
Een hond die in de fokkerij zal worden ingezet moet tenminste één keer beoordeeld zijn op functionele bouw en gecontroleerd op diskwalificerende fouten. Het onderdeel exterieur wordt uitgevoerd door twee voor het ras bevoegde Nederlandse keurmeesters tijdens een door het bestuur georganiseerde fokgeschiktheidskeuring. Hierbij moet de eindbeoordeling “voldoet aan de rasstandaard” zijn verkregen. De hond moet de leeftijd van tenminste 15 maanden hebben op de dag dat het exterieur van de hond wordt beoordeeld. Een heidewachtel mag meerdere keren deelnemen aan het onderdeel exterieur.
Tijdens het onderdeel exterieur wordt de schofthoogte van de hond bepaald aan de hand van een ter plaatse uitgevoerde meting. Voor een geldige schofthoogtemeting moet de hond de leeftijd van tenminste 15 maanden hebben bereikt. De schofthoogte moet voldoen aan de in de rasstandaard beschreven maat.